Wanneer je in Invercargill op het zuidelijkste puntje van het Zuidereiland denkt dat je Nieuw-Zeeland zo'n beetje van noord naar zuid hebt gehad, dan heb je het mis. Want helemaal onderaan ligt Stewart Island. Dit is het op twee na grootste eiland en heeft een grotendeels onbedorven schitterend landschap.
Het eiland is 1.746 vierkante kilometer groot en de rotsachtige kustlijn met zijn vele inhammen biedt maar liefst 750 kilometer aan prachtige en maagdelijke baaien en stranden. Stewart Island is nog niet door het massatoerisme ontdekt. Omdat het slechts voor een procent is bewoond is dit dé plek voor lange avontuurlijke wandelingen zonder ook maar iemand tegen te komen.
Wandelen
Op Stewart Island liggen verschillende goed onderhouden paden waarmee je langs enkele van de mooiste bossen van heel Nieuw-Zeeland komt. De Ryan's Creek Track is een rondwandeling van ongeveer 3,5 uur en gaat door de bossen van Paterson Inlet. De vier uur durende Horseshoe Point-wandeling leidt je onder andere langs Moturau Moana, een inheemse tuin, en naar Horseshoe Bay.
De meeste bezoekers van Stewart Island komen hier voor de North-West Circuit. Deze zware tocht, alleen geschikt voor meer ervaren wandelaars, duurt tien tot veertien dagen en voert je langs de mooiste plekken van het eiland. Je begint en eindigt op Halfmoon Bay en je gaat via natte, modderige paden en vaak door plensbuien. Maar al het natuurschoon dat je te zien krijgt is het allemaal meer dan waard!
Langs de route staan hutten op loopafstand. Reserveer deze in de zomer van tevoren om zeker te zijn van een slaapplek of neem anders een lichtgewicht tent mee.
Beschermde vogels
Ben je een vogelliefhebber? Dan is dit eiland jouw walhalla want hier leven veel beschermde vogels. Zo kun je hier de pijlstormvogel, de duikstormvogel en de bullalbatros tegenkomen en wanneer je bij de rotsen aan de kust bent kun je geeloogpinguïns, blauwe dwergpinguïns en dikbekpinguïns spotten. Loop je door het bos is de kans groot dat je tui's, kaka's, fantails en geelkopparkieten ziet rondvliegen.
Hoogtepunt is wel 'kiwi spotting' op Ocean Beach. Alleen op Stewart Island kun je 's nachts kiwi's in hun natuurlijke leefomgeving bekijken. Met zoeklicht loop je dan muisstil onder leiding van een gids door de natuur, op zoek naar deze ietwat peervormige bruine vogels met lange snavel, die zich overigens niet makkelijk laat zien.
Maori-legende
Volgens de Maori-legende is Nieuw-Zeeland door de befaamde zeevaarder Maui opgediept uit de Stille Oceaan. Het Noordereiland was een grote vis, het Zuidereiland de kano van Maui en Stewart Island het anker hiervan. De Maori hebben vanaf de dertiende eeuw hier lang in vrede geleefd, in tegenstelling tot veel stammen in de rest van Nieuw-Zeeland, en ze jaagden veel op moa's. Deze nu uitgestorven vogels zouden heerlijk vlees hebben en de veren werden ter versiering en voor kleding gebruikt.
Captain James Cook was de eerste Europeaan die het eiland ontdekte, maar dacht dat het aan het Zuidereiland vastzat. Zeevaarder William Stewart was de eerste die in 1809 aan land ging en naar hem werd het eiland vernoemd. Langzamerhand werd Stewart Island bewoond door Europese robben- en walvisjagers en wijnwerkers. Tegenwoordig wonen er slechts vierhonderd mensen die leven van visserij en toerisme.
Bereikbaarheid
Stewart Island ligt onder het Zuidereiland en er zijn twee manieren om op het eiland te komen. De kortste en daarmee de duurste optie is een vliegtocht van twintig minuten van Invercargill. Goedkoper is de vaartocht met de catamaran Foveaux Express. Neem wel een reisziektepilletje, want het water tussen het Zuidereiland en Stewart Island, de Foveaux Strait, kan behoorlijk wild zijn.
Het klimaat is doorgaans mild maar wel onvoorspelbaar en het regent er veel. De gemiddelde zomertemperatuur is vijftien graden en in de winter is het zo'n negen graden Celsius en vriest het alleen in de hoger gelegen gedeeltes.