Casual
Neem een willekeurige dag. Doordeweeks of in het weekend- maakt niet uit, want de huisartsenpost is zeven dagen per week van acht tot acht open. En ik werk er. Random. Zo gaat dat in een land waar iedereen ‘fresh of the boat’ is en de selectie van goede stuurlui door de immigratiedienst wordt gedaan. Maar ik ben binnen.
Ik ben in het najaar van 2016 met een enkeltje en een Work Holiday Visum naar Nieuw-Zeeland vertrokken. Eerder al had ik een bliksembezoek gebracht aan Christchurch. Ik herinner me de grauwe lucht en de regen (‘cats ‘n dogs’) dat weekend. Typisch voor een stad in wederopbouw na de verwoestende aardbeving van 2010 en 2011. Moeder Natuur laat haar sporen na. Het vereist stuurmanskunsten om de nog altijd niet gedichte scheuren in het asfalt te ontwijken én oog te houden voor het andere verkeer (want dat gebeurt niet altijd visa versa). Zo gevaarlijk als Amsterdamse tramrails. Maar daar houdt de gelijkenis wel op.
Ik stap dertien kilometer verderop af en parkeer mijn hemelsblauwe e-bike, een bezienswaardigheid, op de galerij op de eerste verdieping van een huisartsenpost. Weinig gebouwen tellen meerdere verdiepingen, maar in dit gebouw vind je de hele keten aan zorg: tandarts, fysio, gynaecoloog, oogarts, gipskamer, immigratie arts, mini lab, apotheek. En de huisarts is arts, ARBO-arts, GGD-arts en sociaal verzekeringsarts tegelijk. Hij is de poortwachter om de mensen uit het ziekenhuis te houden.
Iedereen die hier binnenwandelt, kiwi of toerist, is in Nieuw-Zeeland verzekerd voor ongevallenzorg. Hierbij wordt de behandeling, eventuele revalidatie en loondoorbetaling bij ziekte gedekt. Zulke ‘ACCs’ zijn een ‘kat in het bakkie’ door fikse overheidssubsidies. De boekhouder en manager van het centrum zijn er wel bij gevallen.
Achter de balie onderdruk ik een zucht als ik patiënt, claimnummer, ongevaldatum en periode-van-uitgeschakeld-zijn, moet koppelen. Ik scan en fax erop los. In de postvakken van de twee Nieuw-Zeelandse, twee Britse, twee Indiase en een Chinese arts leg ik ook de retour verzonden verwijsbrieven. Christchurch Hospital heeft al een template laten maken met de mededeling “dat het ziekenhuis maar gelimiteerde gelden en resources heeft en dat de conditie van de patiënt (nog) buiten de indicaties voor specialistische beoordeling valt”. De wachtlijsten zijn ellenlang.
De andere papierwinkel heet ‘ WINZ’: tegemoetkomingen uit het potje van het Ministerie van Sociale Zaken en door huisartsen verkregen via een verdeelsleutel. Het merendeel van de inkomsten staat echter op de bonnetjes die het pinapparaat uitspuugt. De patiënt rekent voorafgaand aan het bezoek af.
Voor mij staat een tengere vrouw van een jaar of veertig, met lang sluik haar met een paarse uitwassing, een vuurwerkbril en een legging in de kleur van verweerd tuinmeubilair. Een binnensmonds “How-are-you-good-you-self?” (eenrichtingsverkeer) wordt gevolgd door een “LOOK!” en mijn blik gaat naar haar hand. Ze houdt een wikkel van een Mother Earth-mueslireep op. In de gezonde tussendoortjesschappen is het knots. Deze variant pretendeert het in de smaken Choc Chip, Afghan Cacao baked en Manuka Honey Choc ‘real’ te houden.
De enige realiteit voor deze vrouw is dat haar cookiemonster van elf een notenallergie heeft. Ik zet hem op de lijst van de triage verpleegkundigen. Lieve en toegewijde zusters zijn het. Ze schrijven hun bevindingen op en dan onderzoekt de dokter het jongetje nog even. Op het ‘receipt’, evengoed de kassabon, staat de casual fee voor het consult en de kosten voor de adrenalinepen.
Als moeder en kind door de schuifdeuren naar buiten willen lopen, draait het onnatuurlijke kapsel zich om. Ze is toch niet zo’n fan van het zetten van een injectiespuit bij haar kind. En ik leg haar uit dat ze haar gekozen oplossing om ‘hem wat meer suiker te geven?’ maar even moet bespreken met de verpleegkundige. Ik stuur hen naar het ‘Nurse Station’.
Een trein die maar doordendert. Dat is een dag uit het leven van een emigrant. Evengoed sta ik morgen on hold. Een onzeker en alleen gevoel. Zo niet stilgezet door de immigratiedienst -eindelijk door naar het vakje ‘tijdelijk werkvisum-partnership’!- dan wel door de voorwaarden van een casual arbeidscontract. Ik werk als receptioniste of ik doe wat aan marketing.‘Discover happiness’ is de reclameslogan van chocolonisten die nu ook voet aan wal hebben gezet in Nieuw-Zeeland. Nuts toch?
Over Mirte
In het fotoalbum uit 2013 van een grote Hollandse kruideniersketen zitten mijn wereldticket en foto’s van Azië, Australië en Nieuw-Zeeland. Van mijn eerste bezoek aan Christchurch staan mij kleurige containers tegen een grijze achtergrond en mensen in fluorescerende hesjes bij. De meeste foto’s van dat weekend zijn vanuit de lucht genomen. Zocht mijn lens kiwi’s? Ik zag ze zeker vliegen…
Dat dachten er meer toen ik in 2016 mijn huur en baan in Rotterdam opzegde, een enkeltje kocht en met 25 kilo bagage vertrok. Ik studeerde yoga op Bali, draaide mee in een gezin in Taupo op het Noordereiland, deed bardiensten in Queenstown en dreef Hollandse koeien op het achterland van Canterbury.
Ik woonde nog niet zolang in de stad toen ik werd voorgesteld aan Sven: net als ik 31, maar vier jaar geleden vanaf Schiphol vertrokken. Zijn kennis uit Groningen komt mooi van pas in de Nieuw-Zeelandse wegenbouw. We gingen speervissen en toen schoot cupido raak. We zijn nog steeds vaak outdoor. En we klussen in ons nieuwe huis in New Brighton, aan de kust, de Nieuw-Zeelandse.
Ik schrijf ook over boompjes en beestjes (pup Bula), mijn werk en hobby’s als yoga, zumba, hardlopen. Over hollen of stilstaan, de strubbelingen van het integreren. En over het mooiste land.