Maar liefst negen van de in totaal veertien National Parks van Nieuw-Zeeland liggen op het Zuidereiland. Nummer tien, het enorm uitgestrekte Rakiura National Park ligt op Stewart Island en het slokt dan ook 85% van de gehele oppervlakte van dit afgelegen eiland op.
Stewart Island
Hier vind je Nieuw-Zeeland zoals het geweest moet zijn voordat een mens voet op haar bodem zette. Het dichte regenwoud is vrijwel onaangetast en is een toevluchtsoord voor Nieuw-Zeelands meest bedreigde vogelsoorten, zoals de kiwi, kaka en kakapo. De Maori-naam voor Stewart Island en het park is Rakiura dat 'land van de gloeiende hemel' betekent. Er zijn hier dan ook schitterende zonsondergangen te bezichtigen en in de lange winternachten kun je je zelfs vergapen aan het zuiderlicht.
Wanneer je dit National Park wilt ontdekken, moet je wel over een goede conditie en wat doorzettingsvermogen beschikken. Ook een goede waterdichte kampeeruitrusting is onontbeerlijk. Stewart Island kent twee meerdaagse trekkings. De kortste is een zogenaamde Great Walk en de langste neemt, als alles meezit, acht dagen in beslag. Verder kun je er prachtig kajakken, een cruise boeken, een natuurtocht of een wandelexcursie maken voor een avontuur in de wildernis.
Fiordland
Niet zo heel ver van Stewart Island ligt het grootste nationale park van Nieuw-Zeeland, én het op vier na grootste nationale park ter wereld: Fiordland. Dit overweldigende natuurgebied in de zuidwesthoek van het Zuidereiland omvat een paar van de bekendste toeristische trekpleisters van het land. En misschien zelfs wel van het zuidelijk halfrond. Hier liggen de populaire Milford Sound en de iets minder bekende, maar niet minder indrukwekkende Doubtful Sound en Dusky Sound. Ook hier vind je een aantal van de mooiste meerdaagse wandeltochten van het land; de Milford track en de Kepler Track.
Fiordland bestaat, zoals de naam het al aangeeft uit een uitgestrekte fjordenkust en hoge, zeer steile bergen en een haast ondoordringbaar regenwoud. Door de enorme hoeveelheid regen die hier valt, razen ontelbare watervallen vanaf de steile wanden naar beneden. Dit levert een onvergetelijke aanblik op vanaf een van de cruises die je op de fjorden kunt maken. Fiordland laat bij de meeste bezoekers een onuitwisbare indruk achter. De ruigheid, de verlatenheid en natuurlijk de onvergetelijke schoonheid van dit stukje aarde is moeilijk te evenaren.
West Coast
Ten noorden van Fiordland liggen nog drie prachtige nationale parken aan de beruchte natte West Coast (door de locals ook graag "wet coast" genoemd). Dit zijn Mount Aspiring National Park, Westland National Park en het iets verder landinwaarts gelegen Aoraki/Mount Cook National Park.
Deze parken worden gedomineerd door een zeer afwisselend landschap met weelderige vegetatie, hoge bergen, diepe valleien en gletsjers, sneeuw en ijsvelden. Dit is Nieuw-Zeeland op zijn best! Waar elders ter wereld kun je temidden van een regenwoud een heuse gletsjer aanschouwen? Of waar op aarde kun je vanaf het strand opkijken naar bergen van bijna 4 kilometer hoogte, getooid met eeuwige sneeuw? En natuurlijk ligt hier de hoogste berg van Nieuw Zeeland: Aoraki/ Mount Cook.
Deze drie parken vormen samen met Fiordland het 2.6 miljoen hectare grote UNESCO wereldnatuurerfgoed Southwest New Zealand, een van de grootse aaneengesloten natuurgebieden op aarde. En van onschatbare waarde.
Arthur's Pass
Het meest toegankelijke alpiene nationale park van het land is ongetwijfeld Arthur's Pass National Park. Als een van de belangrijkste west-oost verbindingen van het land voert State Highway number 73 dwars door dit park en biedt het een werkelijk adembenemend zicht op het hart van het Zuidereiland. Beukenbossen, hoge bergen, watervallen, regenwouden en met wat geluk wat speelse kea's (bergpapagaaien) maken Arthur's Pass tot een gebied wat nader verkend moet worden. Het zou jammer zijn om al dit moois alleen vanachter de voorruit van de auto te aanschouwen!
Paparoa National Park
Op onze tocht naar de noordwestkust komen we het Paparoa National Park tegen. Het is een jong en een van de kleinere en minder bekende parken van het land. Toch maken veel toeristen hier een tussenstop, al was het maar om de beroemde pancake rocks te bewonderen. Deze rotsen in Punakaiki lijken daadwerkelijk op enorme stapels pannenkoeken. De zee, de onstuimige rivieren en de overvloedige neerslag hebben fraaie beeldhouwwerken achtergelaten in de kalkstenen bodem van dit park.
Spectaculair zijn de zogenaamde 'blowholes' waar water tijdens vloed zich uit alle macht doorheen perst en als een geiser naar boven spuit. Je voelt zelfs waartoe de zee in staat is want de grond begint zelfs te trillen! Check bij het nabijgelegen informatiecentrum naar het getij.
Sijpelend water heeft ook een onvoorstelbare kracht en dat is het best te bekijken in een van de vele grotten in dit gebied. En vergeet ook niet een wandeling te maken door het woud, misschien hoor je nog wel een zeldzame grijze kiwi!
Het noorden
In het noordelijke deel van het Zuidereiland liggen nog drie nationale parken. Ten eerste het Nelson Lakes National Park, een uitgestrekt bergachtig gebied rondom twee prachtige meren. Vissers, wandelaars, bergbeklimmers en skiërs kunnen hier hun hart ophalen.
Iets ten noorden van Nelson Lakes ligt het een na grootste park van het land, het Kahurangi National Park. Dit park neemt wat bijna de hele noordwesthoek van het Zuidereiland in beslag. Als je van afzondering houdt, maar niet van de lage temperaturen van Fiordland, dan moet je hier wezen.
Kahurangi is een van de jongste nationale parken van het land, maar de gesteenten die hier aangetroffen worden behoren tot de alleroudste. Het wordt nog niet druk bezocht omdat het nogal afgelegen ligt en is minder goed bereikbaar. Wel erg populair is de meerdaagse trektocht de Heaphy Track, die van de westkust door het park naar de Golden Bay loopt.
Er zijn vele karstverschijnselen te zien in het park, wat voor een groot deel uit marmergesteente bestaat. De begroeiing bestaat uit weelderig kustregenwoud en wat verder landinwaarts uit imposante beuken en podocarpusbossen.
Abel Tasman
In het oosten grenst het uitgestrekte Kahurangi aan het kleinste, maar misschien wel populairste nationale park van Nieuw-Zeeland: Abel Tasman. Iedereen kent wel de foto's van de kajaks die zich in prachtig groen, glashelder water voortbewegen tegen een achtergrond van gouden stranden en uitgestrekte bossen.
Maar Abel Tasman National Park heeft meer te bieden dan alleen die schitterende kust. Landinwaarts liggen granieten en marmeren bergen, overdekt met weelderig bos. Het warme, zonnige klimaat heeft ook een enorme aantrekkingskracht op de toeristen en dat heeft ook een ernstig nadelig effect gehad op dit park. Abel Tasman is helaas ook het meest aangetaste park van het land en kan zijn beschermende status dus goed gebruiken.
Blijft het zo mooi?
Nieuw-Zeeland telt veertien nationale parken, 20 bosparken en vele beschermde mariene gebieden en eilanden. Zou het genoeg zijn om de unieke en schitterende natuurgebieden van Nieuw-Zeeland veilig te stellen voor de toekomstige generaties? Zou het voldoende bescherming bieden voor de vele kwetsbare diersoorten, die steeds verder teruggedrongen worden in onherbergzame, afgelegen gebieden? Kunnen we ons over 50 jaar nog verwonderen over gletsjers die traag door een groen regenwoud afdalen naar zee, of de bodem zien tijdens een kajaktochtje in Abel Tasman?
De medewerkers en vele vrijwilligers van het Department of Conservation doen hun uiterste best. Laten wij, als toeristen, dat ook doen door ons aan de regels van de parken te houden. Want wij zijn slechts te gast in een natuurgebied van onschatbare waarde.