Koning winter houdt Otago, de provincie waarin Queenstown ligt, stevig in zijn greep. Bijna dagelijks valt er een beetje verse sneeuw. Voor Nieuw-Zeelandse begrippen is het behoorlijk druk in town. Het skiseizoen begint met het Winterfestival, wat tien dagen optredens en gezelligheid betekent. Verkleedfeestjes, Jazz-night, een optreden van de populaire Nieuw-Zeelandse band Opshop; er is voor elk wat wils.
Moelijk te geloven dat men in Nederland op het strand ligt, terwijl ik met een warme wijn en koude tenen naar het vuurwerk sta te kijken!
Om de drukte op de piste te vermijden rij ik met een vriend naar Ohau, een klein skigebiedje dat een paar uur verderop ligt. De rit ernaartoe is waanzinnig; een ongerepte, witte wereld, waarboven wolken vrij spel met het licht spelen. De manier waarop de natuur in de spotlights staat en het steeds veranderende decor zorgen voor adembenemende vergezichten.
Weer bedenk ik me dat er maar weinig nodig is om gelukkig te zijn hier. Een blik naar buiten is all it takes om een dikke glimlach op mijn gezicht te toveren. Ohau heeft die nacht dertig centimeter verse sneeuw gehad en bij aankomst is de lucht strak blauw. Er is geen mens te bekennen en ik beleef één van de beste 'powder days' ooit!
Tijdens de schoolvakanties heb ik wat extra werk; ik geef de kinderen van mijn baas skiles. Voorzichtig baan ik me een weg naar beneden, met een vijf-jarig meisje vlak achter me. We doen alsof we vliegtuigen zijn en hebben de grootste lol.
We staan bijna stil als ik plots een snowboarder in mijn ooghoek zie. Er volgt een enorme klap. In volle vaart boort hij de punt van zijn board in mijn been. Mijn knie buigt de verkeerde kant op en ik gil het uit.
Even ben ik helemaal van de wereld en als ik mijn ogen open zie ik het kleine meisje angstig kijken. Ik stuur haar snel met een behulpzame toeschouwer naar haar vader en wacht op de banaan, die me naar de eerste hulp brengt. Ondanks de pijn vind ik het een grappige ervaring, met een banaan de berg af. Zo één waarvan je nooit verwacht dat jou dat overkomt.
Het bezoek aan de dokter is minder grappig; mijn bot is gebroken en mijn kniebanden zijn gescheurd. De ski's kunnen regelrecht de prullenbak in; de bindingen zijn eraf gebroken. Het skiën zit erop voor dit seizoen…
Het ziekenhuis in Invercargill is een kiwi-experience die ik mezelf graag bespaard had. Als ik bijkom uit de narcose voel ik me beroerder dan ooit en de rest van de dag is als een waas, erger dan de ergste jetlag.
Ik word naar een slaapzaal met drie anderen gebracht om de nacht door te brengen maar van slapen is helaas geen sprake. Naast me ligt een dove, demente oude vrouw met een gebroken heup. Ze wil steeds uit bed klimmen en de hele nacht staan er schreeuwende zusters naast mijn bed om haar te vertellen waar ze is. Arm vrouwtje. Arme ik.
Tegen de ochtend kan ik alleen nog maar huilen. Geluidloos rollen dikke tranen over mijn wangen en ook als de dokter aan mijn bed staat kan ik niet stoppen. Ik ben uitgeput en wil alleen nog maar weg daar, terug naar Queenstown.
Gelukkig worden mijn gebeden verhoord en staan er ineens vier engeltjes naast mijn bed om me mee te nemen. Mijn baas en zijn vrouw hebben me naar het ziekenhuis gebracht, met hun kids in een hotel gewacht en vragen me een tijdje bij hen te logeren tot ik wat opgeknapt ben. Ik ben ze eindeloos dankbaar.
Eenmaal thuis biedt de één na de andere bekende me hulp of een plek in huis aan. Aangezien ik de meesten nog maar net ken vind ik dat heel bijzonder. Ik zie het hele voorval als een vuurdoop voor emigreren in je eentje. Wat doe je als het tegenzit? Drie maanden niet lopen en totaal afhankelijk zijn is een zware beproeving, maar als ik dan toch mijn knie moet breken, dan het liefst in Queenstown!
Romy