De westerse geschiedenis van Nieuw-Zeeland is nog maar zo'n 200 jaar oud. Maar dit land werd al vanaf het jaar 1000 bewoond door verschillende stammen van de Maori. Ze pasten hun manier van leven aan hun nieuwe land dat wemelde van de vogels en zeedieren met veel respect voor de natuur.
Ze ontwikkelenden een duidelijke Maori-cultuur met vele mythes en legendes rond hun komst van Aotearoa; hun naam voor Nieuw-Zeeland dat 'het land van de lange witte wolk betekent'. Door de komst van de Europese kolonisten is er veel veranderd in de leefomstandigheden van de Maori. Velen van hen hebben zich aangepast aan de westerse maatstaven. Maar nog steeds is er veel respect voor deze oude cultuur en krijgt deze zelfs een steeds meer prominente rol in de moderne Nieuw-Zeelandse maatschappij.
Kupe en Aotearoa
Wanneer de eerste Maori's aan land kwamen, is niet zeker. Maar vaak wordt er gezegd dat de Polynesische zeevaarder Kupe de eerste was tussen 850 en 950. Hij gaf het land de naam 'Aotearoa', dat 'Het land van de lange witte wolk' betekent omdat er toen hij aan kwam varen laaghangende bewolking over het land hing. Na zowel het Noorder- als het Zuidereiland verkend te hebben, vaarde hij, volgens de legende, dolenthousiast terug naar zijn Hawaiki-eilanden in Polynesië.
Toch duurde het toch zo'n 350 jaar voordat de Maori's van deze eilanden de oversteek naar hun nieuwe vaderland durfden te maken. Ze zochten hun heil ergens anders vanwege de stammenoorlogen, overbevolking en ziektes die de Hawaiki-eilanden plaagden.
De eerste Maori's
Rond 1000 - 1100 kwamen de eerste Maori's met een vloot kano's aan. Ze brachten verschillende soorten planten en dieren met zich mee. Bijvoorbeeld een kiore, een Polynesische rat die vetgemest een delicatesse was en wortelgewassen als de yam en de kumara. De Maori's bouwden nederzettingen, pa's, op grote stukken grond met daarop houten hutten en voedselbewaarplaatsen. Ze verbouwden groenten en zoete aardappelen op kleine akkers en gebruikten in plaats van dieren houten gereedschap om te oogsten.
In een pa bevond zich ook altijd een gemeenschapshuis, het belangrijkste en mooiste gebouw waar werd vergaderd, gefeest, getrouwd en gerouwd. De Maori's gebruikten voornamelijk hout om versieringen aan te brengen en beeldden vaak goden en voorouders af. De stamleider en priesters genoten de hoogste status en het leiderschap werd van vader op zoon doorgegeven.
Op zoek naar meer land om voedsel te verbouwen, werden de Maori's steeds oorlogszuchtiger en vonden er steeds vaker stammenoorlogen plaats. Vanwege deze vijandigheid werden de pa's meestal op heuvels of gemakkelijk verdedigbare eilanden gebouwd en beschermd met een aarden wal of houten palen. Wanneer een territorium te klein werd, vielen ze gewoon een nabijgelegen stam aan. Er werden wapens gebruikt van steen, hout of been. De gevechten waren vaak bloedig en met de gevangengenomen vijanden werd niet mals mee omgegaan: deze werden als slaaf gebruikt, of nog erger, ze werden opgegeten...
James Cook en de Europese kolonisatie
Aan het einde van de 18e eeuw arriveerden de eerste Europese kolonisten onder aanvoering van Captain James Cook. De eerste contacten verliepen redelijk vreedzaam, afgezien van een bloedig incident bij Poverty Bay waar enkele Maori's werden gedood. Maar later kreeg de westerse immigratie een steeds sterkere invloed op de Maori-cultuur. Zo werden grote gedeeltes grond door de nieuwe bewoners ingepikt en kregen veel Maori's te maken met nieuwe westerse ziektes. Ook maakten de Maori-stamhoofden zich steeds meer zorgen om de toenemende wetteloosheid, het opkopen van hun land door de Europeanen en de stammenoorlogen.
Verdrag van Waitangi
Om enige vrede te bewaren werd er in 1840 het Verdrag van Waitangi tussen bijna 50 Maori-stamhoofden en de Britse regering getekend. Hiermee gaven de Maori's Koningin Victoria het recht land te kopen en in ruil daarvoor kregen de Maori's alle rechten privileges van Britse onderdanen kregen met een bepaling waarbij de Maori's ongestoord bezit van hun land, wouden en visgronden werd gegarandeerd.
Maar rond dit laatste punt begonnen de problemen die nog vandaag de dag nog steeds voortduren. De Maori's meenden namelijk dat heel Nieuw-Zeeland aan hen behoorde, maar de Britten bepaalden dat dit alleen gold voor de gebieden die zij al bewerkten en bebouwden. Deze misstanden ontstonden omdat er twee versies van het Verdrag waren: een in het Maori en de ander in het Engels, met verschillende betekenissen. Er braken bloedige gevechten uit en nog steeds is deze controverse niet uit de lucht.
In de eerste jaren na het tekenen van het Verdrag van Waitangi resulteerden de conflicten tussen de Maori's en de blanke kolonisten - de Pakeha in de Maori-taal - tot enkele conflicten. Maar het verzet van de Maori's om hun land te verdedigen bleef taai en in 1860 kwam het tot de Landoorlogen. Deze begon in Taranaki. Het ging hier om de verkoop van land aan de Britse regering door een stamhoofd van de Te Ati Awa-stam, zonder toestemming te hebben gevraagd aan zijn onderdanen.
Toen de stam de transactie niet erkende en de Britse nederzetting in brand stak, nam de regering wraak en stuurde maar liefst 10.000 man om het land met geweld in te nemen. De meeste stammen op het Noordereiland reageerden door de Te Ati Awa te steunen waardoor het conflict enorm groeide.
Landoorlogen
Rond 1865 waren de vijandelijkheden op zijn ergst met meer dan 20.000 Britten tegen 5000 Maori. Ondanks deze ongelijke aantallen, hielden de Maori's het lang vol. Er vonden op diverse plekken in het land oorlogen plaats, zoals in Taranaki in 1860-1861 en in 1865-1869, in Waikato/King Country tussen 1863-1867 en aan de East Coast tussen 1868-1872. Door conflicten tussen Maori-stammen onderling, nam het Maori-verzet af. Soms vochten rebellerende stammen zelfs aan de Britse kant mee en verloren ze de steun van een groot deel van de Maori-bevolking.
Rond 1870 eindigden de Landoorlogen en namen de landverkopingen toe, veelal onder dwang van de Britten. Deze oorlogen leidden tot de inbeslagneming van 12.000 km² door de regering. Een deel hiervan werd aan 'bevriende' Maori-stammen gegeven en een groot deel ging naar de Europese kolonisten.
Meer onderling respect
Lang leefden de Maori's en de Paheke gescheiden van elkaar. Hoewel er wel gemengde huwelijke plaatsvonden leefden veel Maori's in afgelegen gedeeltes van Nieuw-Zeeland. In het begin van de 20e eeuw begonnen Maori's zich te organiseren en kregen leiders die zich specialiseerden in zowel westerse als Maori gewoonten en gebruiken. Deze kregen ook een politieke stem door plaatsen in het Nieuw-Zeelands parlement.
Langzamerhand ontstond er meer onderling respect en werd de Maori-cultuur steeds meer erkend en geaccepteerd. Vooral na de Tweede Wereldoorlog begonnen de verschillende culturen zich steeds meer te mengen toen Maori's naar de steden trokken op zoek naar werk. Nadeel was dat die Maori's steeds meer verwijderd raakten van hun eigen cultuur en zelfs de taal begonnen te vergeten. In de jaren zestig ontstond er de roep naar een herwaardering van de Maori-cultuur.
Hoewel er meer respect voor de Maori's was, werden zij nog steeds op verschillende punten achtergesteld. De binnenlandse politiek kenmerkte zich ook door enige onrust. Op Waitangi Day in 1981 protesteerden radicale Maori-groeperingen tegen de schendingen van het Verdrag uit 1840. Dit betrof vooral landaankopen, onrechtmatige onteigeningen en visserijrechten. De Maori's eisten dat het onrecht dat de regering hen had aangedaan zou worden gecompenseerd.
In 1989 werd de eerste rechtszaak gewonnen en meer succesvolle uitspraken volgden. Veel grond is er aan Maori's teruggeven en ontvingen zij naast excuses en geld ook aandelen in een groot visserijbedrijf. Belangrijk was dat er de interesse in de Maori identiteit steeds verder groeide onder de Paheke - de witte Nieuw-Zeelanders - en de Maori's zelf. De Maori-cultuur wordt steeds vaker als belangrijk onderdeel van de Nieuw-Zeelandse identiteit gezien.