We zijn verzopen als we de Perry Saddle Hut binnenstappen. Gelukkig is het binnen warm. Als we onze natte kleren hebben uitgehangen en een warme kop thee op hebben, zijn we weer helemaal gelukkig. Een dag wandelen in de regen kan beroerder eindigen. We zijn aanbeland in de eerste hut op de Heaphy Track en delen de hut met acht Nieuw Zeelanders. Het zijn twee families en ze hebben de allereerste dag van hun allereerste meerdaagse wandeltocht achter de rug.
Die ochtend zijn we met de bus vanuit Nelson vertrokken naar het startpunt. De Heaphy Track, in het noordwesten van het Zuidereiland, is onze laatste wandeltocht. Het is half december en we zijn nu bijna twee maanden hier. We hebben deze track door het Kahurangi Nationaal Park voor het laatst bewaard, in de hoop dat er minder regen valt naarmate we de zomer dichter naderen. Want het park staat bekend om zijn hevige regenval en zware plensbuien.
Het beginpunt van de route ligt 35 kilometer ten zuiden van Collingwood en is zowel met het openbaar vervoer als met speciale touroperators goed bereikbaar. Onderweg kijken we door beslagen ruiten naar buiten. Halverwege de rit, als we Takaka Hill passeren, rijden we zelfs in dichte mist. Helaas missen we hierdoor zicht op één van de locaties uit Lord of the Rings.
De eerste wandeldag naar de Perry Saddle Hut is nat en daardoor een beetje teleurstellend. We hebben geen mooie uitzichten en de bellbird en tui laten zich niet horen. De avond maakt alles goed. Nieuw Zeelanders praten graag met buitenlanders en op onze vier eerdere wandelingen zijn we al veel te weten gekomen over het leven hier. De mensen waarmee we de avond doorbrengen zijn boeren van het Noordereiland. Ze hebben een week vakantie en hebben besloten voor het eerst van hun leven een meerdaagse wandeltocht te maken. Uiteraard op het Zuidereiland, omdat dat veel rustiger en mooier is. De gemiddelde leeftijd is boven de vijftig, met oma van 75 jaar als uitschieter.
Na regen komt zonneschijn…
Volgens onze wandelbijbel "Tramping in New Zealand" staat de Heaphy Track bekend om zijn schoonheid en diversiteit. Behalve inheemse bomen zoals rimu, miro, kahikatea en matai zijn er talloze enorme boomvarens, uitgestrekte vlakten met tussockgras, riviervalleien en als afsluiting een ruige zeekust met nikaupalmen en rata's. De wandeling is 82 kilometer lang en heeft het predikaat Great Walk. Iedereen die redelijk fit is, kan deze vier- tot zesdaagse tocht maken. Maar een oma van 75………. Nee, dat hebben we nog niet eerder meegemaakt!
's Nachts spookt het rondom de hut. Ook 's ochtends is er geen spoortje blauwe lucht te bekennen. Maar blijven is geen optie en goed ingepakt verlaat iedereen de hut. Het pad is af en toe verdwenen en in de plaats daarvan kolkt water van de hellingen naar beneden. We waden en soppen door wat eens een pad was. Mijn gedachten zijn bij oma. Hoe zal zij zich hier doorheen worstelen?
We ploeteren verder door de stromende regen en komen doornat aan bij de Saxon Hut. Eén van de grote voordelen van de Heaphy Track is dat er zoveel hutten langs de route zijn. In totaal tien, waarvan drie schuilhutten. De hutten liggen gemiddeld drie uur lopen van elkaar. We schuilen even, maar besluiten dan verder te lopen. De twee families blijven omdat ze helemaal uitgeput zijn. Oma voelt zich net een hobbit na een zware dagtocht en ik kijk met grote bewondering naar haar.
Het regent nog steeds pijpenstelen. Urenlang lopen we nu al over de uitgestrekte Gouland Downs waar alleen maar tussockgras groeit. De omgeving is gehuld in mist. Plotseling stopt het met regenen. Bijna alle kleding gaat uit en wordt over struiken en rotsen te drogen gelegd. We eten wat pinda's en rozijnen en maken een praatje met een huttenbazin (hutwarden) die ons tegemoet loopt. Ze hoeft onze Great Walk passen, de verplichte huttickets, niet te zien.
We genieten van de zon en verbazen ons over de omgeving, eeuwenoude reusachtige rotsformaties, bedekt met mos.
Wandelende premier
De MacKay Hut ligt nu binnen handbereik. De hut is warm en comfortabel en we zoeken een slaapplaats in één van de twee ruimtes. Daarna maken we nog een wandelingetje in de omgeving. Bij terugkomst stuiten we op een weka, één van de inheemse loopvogels.
's Avonds bestuderen we het huttenboek. Hier kunnen wandelaars hun gegevens kwijt en het is een interessante bron van informatie. Tot onze grote verbazing komen we de naam tegen van Helen Clark, de premier van Nieuw Zeeland. Een maand geleden was ze kennelijk hier.
Eigenlijk verbaast het ons niet echt. "Tramping", zoals Nieuw Zeelanders het zelf noemen, betekent zoveel als 'tochten maken in de ruige natuur' en dat past prima bij hun mentaliteit. Natuurbeheer en -beleid zijn vanzelfsprekend en onbetwist. Het Department of Conservation (DOC) is niet voor niets invloedrijk.
's Nachts hoor ik merkwaardige geluiden buiten de hut. De onderwijzer uit Collingwood, die samen met zijn moeder wandelt, vraagt 's ochtends wie de kiwi's heeft gehoord. Kiwi's!! We hadden ze al gezien in een noctural house in Queenstown en ik vond ze ronduit geweldig met hun lange snavel en het merkwaardig ronde lijf. De kans om deze nachtdieren in het wild tegen de komen is praktisch nul, omdat ze erg schuw zijn. En we hebben ze dan wel niet gezien, maar in ieder geval gehoord! Onze dag is al helemaal goed. Bovendien is het ook nog eens stralend weer.
Nikaupalmen en opossums
De dag die volgt is de mooiste uit onze hele wandelvakantie. De boomvarens zijn groter en groener dan in andere parken, de zilveren blaadjes van de beechtrees glanzender en de rivieren imposanter. We kijken in de diepte naar de Heaphy River en lopen over een aantal lange, bewegende hangbruggen. We horen het gebulder van de oceaan al ver voordat we er zijn.
Hoe dichter we bij de kust komen, hoe meer nikaupalmen we zien. Het is de enige inheemse palm en hij kan tien meter hoog worden. Hij groeit maar op een aantal plaatsen, zoals hier. We zien veel aangevreten palmen. Duidelijk het werk van opossums. Deze kleine buideldieren zijn een nationale plaag en ook in dit park wordt er alles aan gedaan om ze te verdelgen. Af en toe vinden we waarschuwingsborden met de vermelding dat er zeer minuscule kokertjes verspreid zijn met gif. De uit Australië geïmporteerde dieren hebben geen natuurlijke vijanden en hun aantal wordt geschat op zo'n 90 miljoen. Ze knagen aan bomen en eten vogeleieren en slakken. Hiermee verstoren ze het natuurlijk evenwicht op een desastreuze manier.
Langzaam maar zeker naderen we onze laatste overnachtingplaats, de Heaphy Hut. De hut is felrood geschilderd en is prachtig gelegen tegen een bosrand, met rechts het strand en de bruisende zee. We maken een wandeling over het strand en gaan lekker liggen bakken in de zon. In deze hut komen we wandelaars tegen, die we nog niet kennen. Zij zijn aan de andere kant van de route gestart, vanaf Kohaihai Shelter.
Zoals het Nieuw Zeelandse echtpaar met hun drie jonge zonen. In een mum van tijd installeren ze zich in de hut, geven de kinderen iets lekkers als beloning na een zware tocht en draaien ze zeer geroutineerd een maaltijd voor vijf personen in elkaar. Op deze track komen we ook iets tegen dat we niet kennen, namelijk de gids en zijn klanten. Hij draagt het eten, bereidt de maaltijden en voorziet zijn klanten van raad en daad. Maar waarom er op deze relatief eenvoudige tocht een gids mee moet? Het blijft een vraag.
Ruige kustlijn
Vandaag lopen we de hele dag langs de westkust. Onze vierde en laatste dag begint zonovergoten. Rechts van ons slaan de golven hoog op de rotsen. Het is overduidelijk dat zwemmen hier levensgevaarlijk is. Links zien we prachtige felrode bomen. De bloesem van de rata's komt rond deze tijd uit en veroorzaakt een rode waas over het bos. Net zoals de nikaupalmen komen ook deze Christmas trees - genoemd naar de tijd waarin ze bloeien - maar op een aantal plaatsen voor. We zijn ruim voor de afgesproken tijd op de parkeerplaats bij Kohaihai Shelter, het eindpunt van de tocht.
De terugreis naar Nelson verloopt prima en als we 's avonds weer in een echt bed liggen concluderen we dat deze tocht met recht genoemd en geroemd wordt als één van de mooiste van de acht Great Walks.