We staan op tijd op en rijden vanuit Te Anau naar Te Anau Downs, waar de boot vertrekt die ons naar het beginpunt van de track brengt. Voor 12 dollar kunnen we onze auto vier dagen op de parkeerplaats van een motel parkeren, wat de kans op diefstal/vernieling aanzienlijk verkleint. Dat vinden we natuurlijk wel een prettig idee.
Aangekomen bij het beginpunt van de track ruikt het naar allerlei insectenwerende middelen door elkaar, want net als in Curio Bay stikt het ook hier van de sandflies en de bulten die ze veroorzaken jeuken echt verschrikkelijk. In Curio Bay zijn Auke en ik gruwelijk te grazen genomen door deze ondieren die eruit zien als fruitvliegjes (waardoor we in eerste instantie niet in de gaten hadden dat dit dus de grote plaaggeesten zijn waar we al zoveel over gehoord hebben).
Na nachtenlang met sokken aan geslapen te hebben omdat de jeuk aan onze voeten niet te verdragen was, hebben we onze maatregelen genomen. Ook wij hebben een zeer chemische spray bij ons en we slikken vitamine B, dat schijnt te helpen. We spuiten er eerst lustig op los en daarna kunnen we aan de wandel. Dag één is 'a piece of cake'. Slechts anderhalf uur lopen tot de eerste hut. Een lachertje dus, maar voor veel mensen een goede gelegenheid om te wennen aan het gewicht van de toch wel zware rugzak die vier dagen moet worden meegezeuld.
Vermoedelijk heb ik zo'n 9 kilo bij me en Auke 10 tot 11. We hebben onze slaapzak mee, regenkleding (absoluut noodzakelijk in een gebied waar 9000(!) mm neerslag per jaar valt, ongeveer 15 keer zoveel als gemiddeld in Nederland), droge kleding, fotomateriaal, eten voor vier dagen, ieder anderhalve liter water (bij de hutten kunnen we ons water bijvullen), kookspullen, toiletspullen, iets te lezen, ga maar na, het is de moeite.
Na dit relatief korte stuk wandelen zijn we dus vroeg bij de hut. Op het bord daar hangen de weersverwachtingen. De ranger heeft iets geschreven in de trant van:'you lucky things'. Dit omdat er mooi weer wordt verwacht voor de komende drie dagen! Dit is erg bijzonder voor een gebied waar gemiddeld maar zes dagen per jaar zon schijnt. We maken nog een korte wandeling naar een moerasgebied en daarna gaan we in het zonnetje zitten genieten van het prachtige uitzicht. In de hut is weinig anders te doen dan zitten en lezen, dus we gaan op tijd naar bed.
De volgende ochtend klaagt iedereen op één persoon na over een slechte nachtrust. Die ene persoon heeft namelijk zelf gruwelijk liggen snurken. Hij klonk als een opgeblazen ballon die je loslaat en die al vliegend leegloopt. Tsja, niets aan te doen, gelukkig hebben we niets aan ons hoofd, behalve lopen, dus dat gaan we doen. De tweede dag is (gelukkig) zwaarder. We moeten 16,5 kilometer lopen met aan het einde een stuk stijgen.
Onderweg genieten we van de honderden verschillende soorten mos, waarmee ook de boomstammen begroeid zijn. We zien ook allerlei soorten varens, passeren schitterende meertjes en horen oneindig veel vogelgeluiden. Het is echt schitterend! Het pad is goed onderhouden en ook verdwalen is onmogelijk. Dat is een erg prettig idee als je samen wandelt met Auke, die afgelopen zomer op Corsica nog door een helikopter van een berg is gered, omdat hij zwaar in de problemen zat doordat hij van het pad was geraakt. Het is hier allemaal goed te doen gelukkig.
Om 13.00u komen we bij de tweede hut. Daar doen we de twee dingen die standaard zijn bij aankomst na het wandelen: 1) tas afgooien, 2) schoenen uit! Onze schoenen hangen we aan speciale haken. Dit omdat er hier kea's leven. Een kea is een groot uitgevallen soort papegaai, die nogal vernielzuchtig is van aard.
Kea's zijn erg speels en hebben een aantal hobby's. Onder meer het slopen van schoenen van wandelaars, het weg eten van het rubber bij de autoraampjes van wintersporters, het aanvallen van schapen, het zichzelf van een berg laten rollen en als het hard waait hun vleugels spreiden om omver geblazen te worden. Het zijn dus eigenlijk een soort van 'gremlins'.
Na onze zweterige kleren uitgespoeld en in het zonnetje opgehangen te hebben gaan we nog even aan de wandel. Vlakbij de hut ligt een meertje, waarin we gaan zwemmen. We kunnen wel wat verkoeling gebruiken want de zon doet zijn best. Ook vandaag is het weer weer fantastisch. Het water van het meertje is ontzettend koud, maar uiteindelijk neemt iedereen een duik. Dit resulteert telkens in een verschrikte gil en de onvermijdelijke reactie om direct naar de kant terug te zwemmen en zo snel mogelijk weer op het droge te klimmen. Maar verfrissend is het wel!
We eten weer één van onze maaltijden uit een pakje. Het is op zich goed eetbaar, maar behoorlijk karig voor twee personen. We blijven dingen leren hier, we zijn nogal naïef geweest om dit niet van tevoren even uit te proberen, want we moeten nu vier dagen doen met te weinig eten (we hebben ook niet voldoende lunch bij ons, alleen maar energierepen wat niet veel meer is dan een snack).
Niets aan te doen, geen winkel in de buurt. We likken onze borden af, geen kruimel blijft er over. Maar de honger is wel weg. Onze magen lijken zich er nu al bij te hebben neergelegd dat ze nooit meer een fatsoenlijke maaltijd te verwerken zullen krijgen.
's Avonds houdt ranger Steve nog een peptalk. Hij vertelt ons wat ons morgen te wachten staat (zware dag) en vertelt nog een aantal anekdotes. Hij is het prototype padvinder, lang haar, grote geitenwollen sokken, hoedje op. Hij lijkt zo uit een tekenfilm weg gelopen. Hij vindt zichzelf bijzonder humoristisch en doet zijn verhaal erg gladjes, waaruit wij opmaken dat hij het ongetwijfeld al jarenlang op zijn publiek loslaat en het beetje bij beetje heeft bijgeschaafd, net als een cabaretier.
Hij is in elk geval enorm blij met zichzelf en voert de hele avond het hoogste woord, heeft niet in de gaten dat er niemand meer naar hem luistert. Ondertussen beginnen we de 38 andere mensen die deze dagen met ons op pad zijn beter te leren kennen. Zo is er de New York woman, die in haar eentje loopt. Een pittige tante met veel gevoel voor humor. Ook is er het kiwi-koppel Mark en Susan, zij lopen een beetje in hetzelfde tempo als Auke en ik, we komen ze dus regelmatig tegen. Verder Jael, Amid en David, drie Israëliërs die minstens net zo praatziek zijn als ik.
Dan is er nog het Japanse meisje, dat met haar soepele benen in haar eentje alle trektochten loopt die er te bedenken zijn. En niet te vergeten het Nederlandse koppel Tessa en Arjen met wie we, écht Hollands, kunnen klaverjassen. Nu we elkaar allemaal een beetje leren kennen wordt het alleen nog maar gezelliger. Er wordt lekker gekletst. Iedereen vertelt iets over zijn eigen land en cultuur en er wordt gekaart. Kortom: het is een gezellige groep!
De meeste mensen zijn Engelstalig, wat ook wel een opluchting is, want we hebben behoorlijk wat Nederlands gehoord de afgelopen twee weken. Wel leuk aan dit hele gebeuren is dat je 's avonds in de hutten lekker kletst, maar dat iedereen overdag in zijn eigen tempo loopt. Ieder voor zich en aangezien Auke en ik bij de snellere wandelaars horen, hebben we vaak het gevoel het pad voor ons alleen te hebben.
Op dag drie staan we op tijd op. Dit keer hebben we in een bunk met maar 8 mensen geslapen, de snurker was niet in de buurt. Hoera! Noodles als ontbijt (ik kan het woord noodles niet meer horen, ik houd van licht ontbijten, niet van noodles in een smerig soort van kaaswater) en daarna op pad. We beginnen met een pittige klim. We moeten 11 zigzags omhoog naar de Mac Kinnon Pass. Deze komen we erg goed door. Ik heb er vaak moeite mee mijn ademhaling onder controle te houden met klimmen, maar ik ben nog nooit zo soepel boven gekomen.
Voor mijn gevoel hebben we nu het zwaarste stuk gehad, maar Auke waarschuwt mij dat ik niet te vroeg moet juichen. Op de pas is het nog mistig. We zetten thee en wachten tot het opklaart. In het dal hangen nog wolken, waardoor het eruit ziet als een warm bad, waar je zo in zou willen duiken. Dit is op zich al een erg mooi uitzicht, het heeft iets sprookjesachtigs. Maar ietsje later klaart het op.
Stukje bij beetje trekt de nevel weg. Langzaam wordt de spectaculaire omgeving onthuld en uiteindelijk hebben we een overweldigend uitzicht op de omringende bergtoppen en het dal van waaruit we net omhoog geklommen zijn. Schitterend!
Na te hebben genoten en er wild op los te hebben gefotografeerd beginnen we aan de afdaling. 1100 meter omlaag in zo'n vier uur. De afdaling is behoorlijk steil en zwaar. Het pad is rotsachtig en je moet goed kijken waar je je voeten zet. Daarom gaan we niet erg hard en hebben onze knieën het zwaar te verduren. Het gewicht van onze rugzak maakt het allemaal niet makkelijker.
Vandaag merken we echt dat we niet genoeg eten bij ons hebben. We hebben vooral een enorm gebrek aan suiker en missen dus de 'snelle energie'. Onze knieën knikken en we hebben echt 'shaky benen'. Maar met pijn en moeite komen we toch bij de hut aan voor de begeleide lopers (niet wij dus) die ruim 700 euro voor deze tocht hebben betaald, niet zelf hun bagage hoeven te dragen en elke avond getrakteerd worden op een uitgebreide barbecue, die we nu al kunnen ruiken…..
Bij deze hut kunnen we onze tassen stallen en even op adem komen en we hebben de mogelijkheid vanaf dit punt een zijuitstapje te maken naar de Sutherland Falls. Watervallen van 580 meter hoog. De 5 na hoogste ter wereld. Dit is echter ruim 1,5 uur extra lopen. In eerste instantie zie ik het niet zitten, maar ja, hoe vaak krijg je nu zoiets te zien? We besluiten dus om toch te gaan. Gelukkig maar, want elke seconde inspanning loont de moeite.
De watervallen zijn gigantisch! Een lust voor het oog, maar ook voor het oor, want het geluid van het naar beneden kletterende water alleen al is iets heel indrukwekkends. Het mooiste is dat je met wat klimmen en klauteren achter de waterval kunt komen, waardoor je een douche neemt onder het ijskoude water dat met kracht naar beneden komt vallen.
We voelen ons euforisch en gelukkig. Dit is echt een geweldige ervaring! Door alle druppeltjes en de zon die erop schijnt, zijn er allemaal regenbogen achter de waterval en als je omhoog kijkt zie je miljoenen kleine druppeltjes op je neer komen. We zitten ineens weer vol energie! Nog 5 kilometer naar de hut. Compleet vermoeid komen we er aan. Tas af, schoenen uit.
Iedereen is total loss, als mensen opstaan om wat te pakken zijn ze te moe om hun voeten op te tillen, iedereen loopt te schuifelen. Sommige mensen trekken het eigenlijk ook niet meer, voor hen is de tocht te zwaar. Een paar Australische vrouwen zijn vandaag 12 uur onderweg geweest. En komen huilend aan, ze zien het echt niet meer zitten. Maar ja, eenmaal begonnen is er geen weg terug… Jammer om te zien dat het voor hen onmogelijk is om van al dit moois te genieten.
's Avonds komt ranger Ruth ons verwelkomen. Voor wie nog een beetje energie over heeft: we kunnen met haar meelopen naar de boardwalk waar we vandaag overheen zijn gekomen om glowworms te zien. Tsja, dat moet dan toch nog maar gebeuren natuurlijk….Die boardwalk is voor ons gevoel minstens nog een half uur lopen, maar we zijn er binnen twee minuten. Wat duidelijk aantoont dat de laatste loodjes vandaag echt het zwaarst zijn geweest.
De glowworms zijn erg mooi, allemaal groene lichtjes tegen de bomen en rotsen. We hebben wederom het gevoel dat we in een sprookje zijn beland. En als we omhoog kijken zien we miljoenen sterren en satellieten. Dit was zo'n intense dag, we kunnen het nauwelijks meer bevatten. We zijn nog nooit zo tevreden gaan slapen, denk ik…..
Dag vier, vroeg op, want de boot aan het eindpunt van de tocht (Sandfly point, klinkt niet erg veelbelovend) vertrekt op tijd. Eigenlijk valt er weinig te vertellen over deze dag. De tocht blijft mooi, maar het voelt meer als afronden. We zitten er aardig doorheen, het voelt alsof we door onze schoenen heen lopen, onze schouders zijn letterlijk beurs van de tassen, evenals onze heupen, waarop de blauwe plekken te zien zijn. Mijn kuit is verkrampt en we hebben nauwelijks energie meer.
We proberen stevig door te lopen en niet toe te geven aan de vermoeidheid. Maar we hebben het zwaar. Uiteindelijk bereiken we het eindpunt en natuurlijk zijn we erg trots op onszelf. De track is ge-wel-dig geweest! Zelfs als ik alles in hoofdletters en met uitroeptekens zou schrijven, is het nog niet voor te stellen hoe mooi dit was. We hadden dit voor geen goud willen missen, het weer is bizar goed geweest. We zijn volkomen gelukkig.
Terug met de boot naar de bewoonde wereld, douchen, uit eten en een luxe kamer. Wat wil een mens nog meer?
Gletsjertocht op de Franz Joseph
Bij de Franz Josef besluiten we een hele dag op een gletsjer te gaan wandelen onder begeleiding van een gids. Voor 90 NZ dollar per persoon (ongeveer 45 euro dus) gaan we met deze gids de gletsjer op. Bij dit bedrag inbegrepen zit ook het lenen van het benodigde materiaal: schoenen, sokken, windjack, ijzers (talonz) en een ijspik (axe). In een bus worden we naar de gletsjer gereden.
We zijn met zo'n 40 mensen en moeten onszelf indelen in groepen. Er moeten uiteindelijk vier groepen van 10 personen ontstaan. Eén snelle groep voor de fittere en fanatiekere figuren onder ons die graag een uitdaging willen, twee gemiddeld snelle groepen en één 'national geographic groep' voor mensen die graag rustig aan willen doen en/of veel foto's willen maken. Na wat aarzelen besluiten we toch voor de snelle groep te kiezen, wij willen wel wat spektakel!
In een recordtempo klimmen onze twee gidsen het gletsjerpuin op, tot aan het ijs. Samen met de rest van de groep struikelen Auke en ik erachter aan om te proberen een beetje in hun buurt blijven en hun bizar hoge tempo te volgen. Ik heb al bijna spijt van mijn snelle-groep-beslissing, want mijn tong hangt op mijn (reusachtige) geleende schoenen.
Eenmaal op het ijs gearriveerd doen we de talonz om en vanaf daar gaat het tempo noodzakelijkerwijs wat omlaag. Gelukkig maar…. Iedereen heeft even wat tijd nodig om aan de talons te wennen. Je moet er echt even op wandelen om erop te leren vertrouwen dat die tandjes echt in het ijs grijpen en je dus niet uit zult glijden. Dit vertrouwen groeit echter snel, dus al snel klimmen we kwiek omhoog de gletsjer op, waar we een stevige hoosbui te verwerken krijgen. Maar dat hoort er allemaal bij, aan de westkust is mooi weer een zeldzaamheid.
Ondanks de regen is deze wandeling geweldig! Overal pieken, barsten, kleine watervalletjes en een 'gootsteen' waar al het puin in terecht komt. Nooit geweten dat een gletsjer er zo uit zag. We klimmen hoger en hoger en manoeuvreren ons door spleten en kieren, waarvan we niet snappen hoe het mogelijk is dat wij er tussen passen. Soms is het echt uitkijken. Er zitten hier aardig wat linke 'brievenbusachtige' geulen. Er in terecht komen is niet moeilijk, maar eruit…. vergeet het maar.
Overal om ons heen zien we kloven waar we echt niet in willen vallen en ondertussen blijkt dat onze gidsen gewoon aan het improviseren zijn. Ze bedenken ter plekke de route en af en toe komen we op punten waar we niet verder kunnen en moeten we in zijn achteruit de kloof weer uit. Soms staan we minutenlang stil en als we dan weer willen bewegen blijkt ons windjack aan de ijswanden vastgevroren te zijn.
Gelukkig letten we allemaal goed op elkaar en blijkt onze groep echt uit fitte, avontuurlijke mensen te bestaan. Op wat komische/cynische opmerkingen na wordt er niet gezeurd en lijkt iedereen het naar zijn zin te hebben. Zo nu en dan zegt de gids: "One moment, I'm gonna make you some stips". Stips??? Wacht, we passen even de regel toe: e wordt omgevormd tot i. Hij zegt dus eigenlijk 'steps'. Wat de gids bedoelt is: "ik hak met mijn ijspik wat 'treden' voor jullie, zodat jullie niet glijdend op jullie kont naar beneden hoeven, maar het voorzichtig lopend kunnen doen." Ahaaa!
Uiteindelijk, na een hele toer, komen we weer terecht op het vlakke ijs. We zijn meer dan 6 uur op de gletsjer geweest en zijn erg toe aan iets warms te drinken! We zijn moe, hebben het koud, moeten naar de wc (nee, er staat er echt geen op de gletsjer) en zitten vol blauwe plekken (samen met de blauwe plekken die ik al had opgelopen tijdens de Milford Track maakt dit dat ik eruit zie alsof ik net uit een ravijn gevist ben). Maar deze tocht was elke cent waard! Een waanzinnige ervaring en een aanrader voor ieder die ooit de kans heeft om zoiets te doen.
Kajakken in het Abel Tasman National Park
Aangekomen in Nelson checken we in in hostel Paradiso. Een erg leuk hostel met een hele grote binnenplaats, een zwembad en ligstoelen. Voor het eerst deze vakantie liggen we in de zon. Wat ook helpt is dat Nelson het qua klimaat gemiddeld erg lekker doet. Zo'n beetje de meest zonnige streek van het zuidereiland. We besteden onze dag wederom met het treffen van voorbereidingen. Inpakken en inkopen doen om morgen voor twee dagen te gaan kajakken in het Abel Tasman National Park.
We rijden naar Motueka waar de kajakverhuur zit en rijden achter onze instructeur aan naar Marahau, waar onze trip gaat starten. Ook hier zit bij de huurprijs inbegrepen al het benodigde materiaal, zoals peddels (altijd handig om vooruit te komen), noodvuurpijl (we voelen ons al stukken zekerder van onszelf), pomp voor als er water in de kajak komt, kaart van de omgeving waarop alle baaitjes aangegeven staan, matjes om op te slapen en drybags voor onze spullen. Volledig uitgerust kunnen we dus op pad.
Maar niet voordat we instructies hebben gehad. De instructeur legt ons in het kort uit wat de beste techniek is om te kajakken en belangrijker: wat te doen als je omslaat? Hoe krijg je de kajak weer overeind en hoe kom je er zelf weer in te zitten? Na zijn instructie moeten we dit op het droge nog even oefenen. Dit gaat niet al te soepel, ik schop Auke bijna zijn tanden uit zijn mond en als we op het land al geen balans kunnen vinden met die kajak, hoe moet het dan op zee?? Dus laten we maar heel hard hopen dat we het zojuist geoefende niet in de praktijk hoeven te brengen.
De vriendelijke man peddelt nog een stukje met ons mee en legt ons nog uit wat we moeten doen als we het strand op willen. Dit is nog best lastig. Ik zit voorin en Auke stuurt. Als je aan land wilt, moet de bestuurder, die achterin zit, de kajak recht het strand op sturen. Zodra de kajak het zand raakt moet de voorste persoon (ik dus) eruit springen en de kajak zo snel mogelijk het strand op trekken, om te voorkomen dat de achterste persoon overspoeld wordt door een grote golf.
Leuke theorie, maar de kajak is ontzettend zwaar en Auke is toch ook nog een stukje zwaarder dan ik. Ik laat mijn vriendje heus niet aan zijn lot over, maar ben negen van de tien keer niet snel en sterk genoeg om de kajak op tijd het strand op te trekken, waardoor Auke toch telkens als een verzopen kat de kajak uit komt stappen. Maar het is lekker weer, we hebben er zin in en de instructeur heeft er vertrouwen in dat het ons allemaal wel gaat lukken en neemt dus afscheid van ons. Wij vertrouwen dan maar op zijn professionele oordeel.
Daar gaan we dan…. Na 5 minuten doet mijn arm al pijn. Ook al volleybal ik al jaren, deze spieren heb ik volgens mij nog nooit eerder gebruikt. We peddelen en peddelen en op een gegeven moment varen we om een landtong heen en komen we terecht in de op de kaart aangegeven 'mad mile'. Deze mijl heet niet voor niets zo, ontdekken we. Zodra we de bocht om varen worden we bijna op onze kant gegooid. Pffff…. Ik schrik me rot. Vraag me direct af waarom ze mensen eigenlijk zonder instructeur en zonder ervaring op zee laten kajakken?
Maar eerlijk is eerlijk, je vaart constant dicht bij strandjes. Verzuipen zul je niet. In het ergste geval raak je je kajak kwijt en al je spullen…… Maar omslaan met een kajak behoort wat mij betreft nog steeds niet tot die dingen die ik graag een keer mee wil maken. We moeten dus iets beter opletten. Gelukkig heeft Auke het 'stuur' snel onder controle. Als je de punt van de kajak recht de golf in stuurt, wordt de kans om omgegooid te worden namelijk aanzienlijk kleiner.
Zodoende komen we de 'mad mile' levend door en uiteindelijk meren we aan bij Anchorage Bay, waar ook de eerste overnachting is voor de wandelaars van de Abel Tasman Track. Daar kamperen we op een DOC camping. Weer geen warm water of enige luxe dus. We koken een vieze blikmaaltijd en kletsen met wat kiwi-dames.
De dames zijn het lopen helemaal zat en kunnen het gewicht van hun rugzakken niet meer verdragen. Ze hebben besloten morgen de watertaxi terug te nemen. We hebben erg met ze te doen, hebben ze het dan zo zwaar gehad??? Een half uur later snappen we waarom ze klagen over zware rugzakken, ze hebben op hun derde wandeldag nog steeds met flessen (let op: meervoud) wijn lopen zeulen! Wat een rare prioriteiten…
De volgende ochtend hebben we binnen tien minuten onze spullen gepakt, zit alles in de kajak, hebben we onze outfit aan en duwen we het ding de zee in. Peddelen maar weer! We voelen ons ontzettend stoer, wij weten hoe een kajak werkt en hebben het allemaal volledig onder controle!
We peddelen terug naar het strandje waar we vandaan gekomen zijn. Daar is het eb, wat inhoudt dat we de kajak heel, heel ver moeten sjouwen. Het ding is zo zwaar, niet te tillen! Dit is een enorme krachtsinspanning. We mogen weer trots op onszelf zijn.