Happy as Larry? Drongo? Chook?
Nieuw-Zeelanders hebben van het Engels een geheel eigen taaltje gemaakt. Deze is behoorlijk beïnvloed door de Maori's, maar ook door andere culturen.
Het is dan ook moeilijk om vast te stellen welke woorden en zinnen oorspronkelijk in Nieuw-Zeeland zijn bedacht. Nieuw-Zeelands Engels heeft zoveel eigen kenmerken dat er zelfs een speciaal woordenboek is gepubliceerd: de Oxford New Zealand English.
Hun platte uitspraak van de klinkers is de meest opvallende eigenschap van het Kiwi-Engels. Zo spreken ze bijvoorbeeld 'fish and chips' uit als 'fush and chups' en zeggen ze in plaats van 'sex' 'sux'. Kiwi's willen klinkers ook nog wel eens in het woord verplaatsen. Op het Noordereiland eindigen ze hun zinnen vaak met 'ay!' en op het Zuidereiland is de Schotse invloed goed hoorbaar in de rollende 'r'.
Kiwi's zijn trots op hun taal en manier van praten. Zij zien dit ook echt als een eigen taal, die anders is dan Australisch Engels. Ze zijn dan ook vaak erg beledigd zijn als je ze voor Australiërs aan ziet, of het idee hebt dat het dialect hetzelfde is.
Kom je net in Nieuw-Zeeland aan zul je je in het begin regelmatig achter de oren krabben over wat de Kiwi's nu weer willen zeggen. Maar vraag gerust zich even te herhalen want ze zijn het onderhand wel gewend dat hun geliefde taal nog niet door iedereen meteen wordt verstaan.
Hier vind je enkele typische Kiwi-woorden om vast in de Kiwi-slang te komen. Dit maakt je reis net even wat makkelijker en voorkom je vergissingen.
Begroeting en uitdrukkingen
Arvo - middag
Bit of dag - moeilijk geval, komisch of lastig persoon
Bring a plate - gerecht meenemen om te delen
Bugger - verdorie, shit (veel gebruikt, maar niet in alle kringen gewaardeerd)
BYO - Bring Your Own (je mag je eigen alcohol meenemen)
Cheerio - tot ziens
Cheers - dankjewel
Choice - geweldig
Cool bananas - alles is goed
Dodgy - slecht, onbetrouwbaar
Down the gurgler - mislukt plan
Drop your gear - uitkleden
Ear bashing - doorgaan met praten, kletsen
EFTPOS - tijdens het betalen je pinpas gebruiken
Flash - ziet er goed uit (niet voor mensen, maar bijvoorbeeld een flash car)
Full as a bull - stomdronken
Full tit - op volle kracht, erg snel gaan
Get the willies - bang worden, angstig
G'day of Gidday - kiwi begroeting
Goes like a bomb - loopt als een trein
Going bush - pauze nemen
Good on ya, mate! - gefeliciteerd, goed gedaan
Good as gold - goed voelen, geen probleem, maar ook: ja
Happy as Larry - erg blij, vrolijk
Mad as a meat axe - ongelofelijk boos zijn, of gek
Naff off - ga weg, laat me met rust
On the never never - op afbetaling iets kopen
Open slather - gratis voor iedereen
Rattle your dags - schiet op
Sweet as! - cool, goed, geen probleem
Ta - dank je
Ta Ta - tot ziens
Yack - kletsen, praten met een vriend
Handig tijdens je verblijf
Bach - vakantiehuisje, uit te spreken als batch
Bathroom - badkamer, niet te vergissen met Amerikaanse bathroom, wat een wc is
Bed sitter - studio, appartement met woon/slaapkamer
Chemist - apotheek
Dairy - buurtwinkel, levensmiddelenwinkel
Ding - deuk in een voertuig
Dunny - toilet, badkamer, waskamer
Entry by gold - entree bestaat uit een donatie, gouden munten zijn een en twee dollar waard.
Flicks - films, bioscoop
Fizz boat - klein motorbootje
Godzone - Nieuw-Zeeland
Long drop - een toilet zonder doortrekker (vaak een gat in de grond)
Loo - toilet
Metal roads - weg bedekt met gravel, kleine steentjes
Motorway - snelweg
North Cape to the Bluff - van een kant naar de andere kant van Nieuw-Zeeland
Panel beater - autogarage
Sticking plaster - pleister
The Mainland - het Zuidereiland
Tiki tour - uitgebreide reis, langste route
Torch - zaklamp
Tramping - hiken, wandelen
Ute - pickup truck
Wops Wops - niet op de route gelegen
Eten en drinken
Entree - voorgerecht
Banger - worstje
Barbie - barbecue
Brekkie - ontbijt
Boozer - bar
Cheerio - worstje
Chips - patat
Chook - kip
Chuddy - kauwgom
Cuppa tea - kopje thee
Fizzy drink - frisdrank met prik
Greasies - fish and chips
Handle - pint bier
Hangi - traditionele Maori-manier van koken
Hokey pokey - schuimpje bedekt met chocolade
Iceblock - ijsje, ijslolly
Jello - pudding
Kumara - zoete aardappel met jam
Lolly - snoep
Main - hoofdgerecht
Mash - aardappelpuree, veel gegeten als banger and mash
Pav - kort voor pavlova, toetje met kiwi en slagroon
Pikelet - klein pannekoekje, vaak met jam en slagroom
Plonk - goedkope wijn, drank
Pudding - nagerecht
Quencher - ijssalon
Scull - snel eten, drinken achterover klokken
Shark and taties - fish and chips
Snarler - worstje
Spud - aardappel
Stubby - klein glas of fles bier
Tea - diner
Veges - groentes
Kleding etcetera
Cardi - vest
Duvet - deken, laken
Flanel - washandje
Gumboots, gummies - rubberlaarzen
Jandals - slippers
Jumper - trui
Knickers - onderbroek, korte broek, veel gebruikt voor broek
Sunnies - zonnebril
Tights - panty
Togs - zwemkleding
Tracksuit - trainingspak
Familie, beroepen en mensen
Anklebiter - peuter, klein kind
Bloke - man
Bro - kort voor brother, broer. Maar wordt gebruikt tussen mannen in het algemeen
Chick - meisje, vrouw
Cobber - vriend
Cockie - boer
Cuz - neef, nicht
De facto - ongetrouwd stel dat samenwoont
Drongo - idioot
Kiwi - een vleugelloze vogel / een groene fruitsoort / een Nieuw-Zeelander / de Nieuw-Zeelandse dollar / speler van het nationale rugbyteam / het bijvoeglijk naamwoord voor alles wat met Nieuw-Zeeland te maken heeft
Loopies - toeristen
Mate - maat / vriend
Nana - grootmoeder
Oldies - ouders
Pakeha - Nieuw-Zeelanders van Europese afkomst, niet-Maori
Pig islander - persoon van het andere eiland
Quack - Medical doctor.
Rellies - familieleden
Sheila - meisje, vrouw